Op Funda komen regelmatig pareltjes van karakteristieke woningen voorbij. Woningen die een lange geschiedenis kennen en waar de details in elke kamer een verhaal vertellen. Vaak wordt in de advertentie terloops door de makelaar vermeld dat de woning een monumentenstatus heeft.  

(Potentiële) kopers weten vaak niet goed wat die monumentenstatus precies inhoudt en waar qua vergunningen rekening mee moet worden gehouden bij wijzigingen aan het monument, bijvoorbeeld voor het treffen van verduurzamingsmaatregelen. In deze blog lichten we dit nader toe.

Monumentenstatus 
In Nederland wordt onderscheid gemaakt in drie typen monumenten: gemeentelijke-, provinciale- en rijksmonumenten. Gemeentelijke- en rijksmonumenten komen het meeste voor.  

Een monumentenstatus wordt verkregen door een aanwijzing van het object door het bevoegd gezag. Bij rijksmonumenten is de minister bevoegd een object aan te wijzen als beschermd monument wanneer dat van algemeen nationaal belang is vanwege zijn betekenis voor de wetenschap, cultuurhistorische waarde, stedenbouwkundige waarde of architectonische waarde. Bij gemeentelijke monumenten kan het college van burgemeester en wethouders een object aanwijzen als monument op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening.  

Tot op heden worden er nog steeds objecten als beschermd monument aangewezen. Als u het niet eens bent met de aanwijzing van uw pand als beschermd monument, kunt u tegen het aanwijzingsbesluit bezwaar maken.  

Welke onderdelen van het object zijn beschermd? 
Het uitgangspunt is dat wanneer een object als monument is aangewezen, het gehele object monumentale bescherming geniet. De eigenaar van een monument is gehouden de monumentale waarde van het object te beschermen. 

Bij de aanwijzing van het object wordt een redengevende omschrijving opgesteld. Dit is een rapport waarin de karakteristieke waarden/kenmerken en historische gegevens van het object staan omschreven. Oftewel een beschrijvingen van de redenen waarom het pand als monument is aangewezen. Kenmerkende en beschermwaardige onderdelen van een monument zijn bijvoorbeeld gevels en daken met een bepaalde historische bouwstijl, ornamenten, kozijnen, schilderwerk (kleur), etc. Ook bij het object behorende terreinen kunnen een monumentale waarde hebben, zoals tuinen en parken. De eigenaar dient deze monumentale onderdelen te beschermen en in stand te houden.  

Voor welke aanpassingen is een monumentenvergunning verplicht? 
Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is altijd een omgevingsvergunning nodig voor het slopen, verbouwen of restaureren van een monument (monumentenvergunning). Volgens het Besluit omgevingsrecht (Bor) is ook voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een monument, bijvoorbeeld het plaatsen van een tuinhuisje of carport, altijd een monumentenvergunning vereist. Naast de monumentenvergunning kan ook een omgevingsvergunning voor andere activiteiten vereist zijn, zoals voor het bouwen en/of het afwijken van het bestemmingsplan.

Er zijn evenwel werkzaamheden die vergunningsvrij zijn, zoals: gewoon onderhoud, inpandige wijzigingen van onderdelen zonder monumentale waarde of vergunningsvrije activiteiten aan niet- monumentale onderdelen. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan het plaatsen dakkapel op een niet beschermd bouwwerk bij een monument.  

Om te bepalen of voor de werkzaamheden een monumentenvergunning is vereist, is het van belang om in de redengevende omschrijving na te gaan of deze onderdelen een monumentale waarde hebben. Worden deze onderdelen niet in de redengevende omschrijving genoemd, dient vervolgens beoordeeld te worden of deze onlosmakelijk onderdeel uitmaken van het monument.  Uit de rechtspraak volgt namelijk dat het beschermde monument hetgeen is wat in de redengevende omschrijving als zelfstandige eenheid wordt genoemd. Bij de bepaling van een zelfstandige eenheid gaat het om datgene wat bouwkundig en functioneel een onlosmakelijk geheel vormt.  

Zie bijvoorbeeld de volgende overweging uit een uitspraak van de Raad van State van 15 mei 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:3323):  

“In de systematiek van de verordening wordt een onroerend monument, overeenkomstig hetgeen gebruikelijk is, als geheel als beschermd gemeentelijk monument aangewezen, waarbij uit de redengevende omschrijving blijkt welke onderdelen ervan om welke reden monumentwaardig worden geacht. Wat betreft het interieur brengt dit met zich dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in haar uitspraak van 3 augustus 2005 in zaak nr. 200501989/1), zaken die ingevolge artikel 3:4 van het Burgerlijk Wetboek naar verkeersopvatting onderdeel uitmaken van de hoofdzaak of daarmee zodanig zijn verbonden dat zij daarvan niet kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, dezelfde bescherming deelachtig zijn als het monument waartoe zij behoren. Nu het interieur, de achtergevel en de linkerzijgevel van de woning ook onder het beschermingsbereik van de aanwijzing vallen, ondanks dat aan deze onderdelen van de woning op zichzelf bezien wellicht geen monumentale waarde kan worden toegekend, is voor wijzigingen hieraan ook een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht nodig.” 

In een recente gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van vorig jaar (ECLI:NL:BRMNE:2021:4746), is bovenstaande bestendige lijn in de rechtspraak nogmaals bevestigd: 

“In de redengevende omschrijving die deel uitmaakt van een aanwijzingsbesluit staat waarom een pand als monument wordt aangewezen. Uit de rechtspraak volgt dat het beschermde monument datgene is wat in die redengevende omschrijving als zelfstandige eenheid is genoemd. Bij de bepaling van een zelfstandige eenheid gaat het om datgene wat bouwkundig en functioneel een onlosmakelijk geheel vormt. 
In de redengevende omschrijving van het aanwijzingsbesluit van de [adres] staat onder meer: “Het mansardedak met de nok loodrecht op de rooilijn staat op vijf jukken en steekt boven de lijst van de voorgevel uit met een met zink afgewerkte verticale top.” De rechtbank oordeelt dat hieruit moet worden afgeleid dat het dak behoort tot het monument als zelfstandige eenheid. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat de aanwijzing tot gemeentelijk monument het gehele object (en dus ook het dak) beschermt.”

Regelmatig worden rechtszaken gevoerd over de vraag of voor werkzaamheden een monumentenvergunning vereist is, omdat dit niet altijd eenvoudig is vast te stellen.  

Bouwstop en last onder dwangsom bij wijzigen monument zonder vergunning
Als veranderingen worden uitgevoerd aan het monument zonder de daarvoor vereiste vergunningen, kan de gemeente de werkzaamheden stilleggen of een last onder dwangsom (boete) opleggen. Indien u met deze handhavingsmaatregelen wordt geconfronteerd en u bent het er niet meer eens, kunt u bezwaar maken. 

Houd er rekening mee dat bij een vergunningsaanvraag voor substantiële ingrepen aan een rijksmonument de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is. De beslistermijn bedraagt in dat geval 6 maanden. 

Contact
Bent u een monumenteigenaar of bent u voornemens een monument te kopen en u heeft vragen over wijzigingen aan het monument of bijbehorende bouwwerken. Of wordt u als pandeigenaar met een aanwijzingsbesluit geconfronteerd? Neem vrijblijvend contact met ons op.