Op 16 december jl. heeft de kantonrechter te Amsterdam geoordeeld dat een zorginstelling aansprakelijk is voor de schade die een aldaar werkzame verpleegkundige heeft geleden en nog steeds lijdt als gevolg van de besmetting in april 2020 met het covid-19 virus. De uitspraak kan voor de nodige erkenning zorgen van werknemers met long covid.
De verpleegkundige verrichte, net na de uitbraak van het virus, haar werkzaamheden nog met betrekkelijk weinig persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Pas na een positieve test van de patiënt of nadat een dienstdoende arts verklaarde dat er sprake was van een verdenking op covid-19, werden PBM gebruikt. Dit was zo opgenomen in de door de zorginstelling gehanteerde richtlijnen.
Tijdens de bewuste dienst heeft de verpleegkundige bij een flink verkouden bewoner een triage verricht zonder PBM. Kort daarna bleek deze bewoner positief te testen op covid-19. Enkele dagen later testte ook de verpleegkundige positief op covid.
Vanwege aanhoudende klachten van haar besmetting, stelde de verpleegkundige haar werkgeefster (de zorginstelling) aansprakelijk. Na afwijzing van aansprakelijkheid procedeerde zij tegen zowel de zorginstelling als diens verzekeraar.
Samenvattend overweegt de kantonrechter dat de zorginstelling is tekortgeschoten in haar zorgplicht. Hierbij gaat de kantonrechter niet zo zeer in op de juistheid of doelmatigheid van de gehanteerde richtlijnen. Het wordt de werkgeefster in ieder geval aangerekend dat zij van de verpleegkundige verwachtte dat zij naar eigen inzicht PBM moest gebruiken, maar haar niet de benodigde beoordelings- en beslissingsruimte werd geboden. De werkgeefster en haar verzekeraar zijn dan ook gehouden tot vergoeding van de door de verpleegkundige geleden en nog te lijden schade.
Daarnaast is nog interessant aan deze uitspraak dat de kantonrechter zich aanvankelijk niet bevoegd achtte kennis te nemen van de vordering tegen de verzekeraar omdat deze vordering niet valt onder de in art. 93 Rv genoemde gevallen. Desondanks oordeelde de rechter dat de goede procesorde zich verzette tegen afzonderlijke behandeling. Dit betekent dat de kantonrechter zowel in het geschil tegen de zorginstelling alsook tegen de verzekeraar uitspraak heeft gedaan.
De volledige uitspraak is gepubliceerd onder: ECLI:NL:RBAMS:2022:7569. Binnen 3 maanden na de uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld hetgeen in dezen niet ondenkbaar is.
Volg ons!